Bloeddruk – Belangrijke gezondheidsindicator

26 augustus 2022

medibib-blogs2022-week34-bloed
Wat verstaan we onder bloeddruk?
Het hart, dat eigenlijk een spierpomp is, pompt zuurstofrijk bloed via de slagaders naar de organen en de weefsels in het lichaam. Door die pompkracht oefent het bloed een zekere druk of tensie uit op het slagadersysteem. Dit is wat we de bloeddruk noemen.
Als we spreken over de bloeddruk hebben we het altijd over twee verschillende waarden:
  • De bovendruk (systolische bloeddruk) is de maximale druk op het moment dat de hartspier samentrekt om het bloed vanuit de linkerhartkamer in de hoofdslagader (aorta) te pompen.
  • De onderdruk (diastolische bloeddruk) is de minimale druk die optreedt als de hartspier ontspant tussen twee samentrekkingen van het hart in, en de linkerhartkamer van het hart zich weer met bloed vult.
De bloeddrukwaarden worden steeds uitgedrukt in millimeter kwikdruk (mmHg). Een ideale bloeddruk is ongeveer 120/80 mmHg. Om je een idee te geven, betekent dit dat de eerste waarde overeenkomt met een druk die uitgeoefend wordt door een kolom kwik van 120 mm hoogte. 760 mmHg komt overeen met 1 bar. Soms wordt bij ons de druk ook genoteerd in cmHg. Een ideale bloeddruk wordt dan uitgedrukt als 12/8 cmHg.

Wat zijn de streefwaarden voor een ideale bloeddruk
De regeling van de bloeddruk in het lichaam is een ingewikkeld proces waarbij verschillende terugkoppelingssystemen, de water-zoutbalans, hormonen en de nieren betrokken zijn. Daarom kan de bloeddruk veranderen in de loop van de dag.
Te grote afwijkingen kunnen echter tot gezondheidsproblemen leiden. Een te lage bloeddruk (hypotensie) komt bij ons zelden voor, terwijl een te hoge bloeddruk (hypertensie) veel voorkomt. Opmerkelijk is dat deze afwijkingen sterk afhankelijk zijn van de streek waar je afkomstig bent. Zo worden in Duitsland bijvoorbeeld veel medicijnen voorgeschreven voor een te lage bloeddruk (Kreislaufschwäche) terwijl dit probleem in Groot-Brittannië nauwelijks lijkt voor te komen.
Vooral de bovendruk stijgt met de leeftijd. Voor mensen met bepaalde aandoeningen wordt gestreefd naar lagere grenswaarden. Bij ons worden volgende waarden als ideaal beschouwd voor de gezondheid:
  • Alle gezonde volwassenen: minder dan 140/90 mgHg
  • 80-plussers: 150/90 mmHG
  • Diabetespatiënten zonder nierbeschadiging: minder dan 130/80 mmHg
  • Mensen met eiwitten in de urine: minder dan 125/75 mmHg
Hoe wordt de bloeddruk gemeten?
De bloeddruk wordt gemeten door middel van een bloeddrukmeter die bestaat uit een opblaasbare band of manchet die verbonden is met een manometer. De arts legt de manchet om je bovenarm en sluit die af door middel van klittenband. Onder de manchet plaatst hij zijn stethoscoop op de slagader van je bovenarm. Vervolgens blaast hij de band op door middel van een knijpballonnetje met ventiel totdat je arm zo omsloten is dat de er geen bloed meer door je bovenarmslagader loopt. Hierdoor is er geen polsslag meer voelbaar. Door het ventieltje te openen komt de lucht in de manchet langzaam vrij en daalt de druk in de manchet. Op een gegeven ogenblik is de systolische bloeddruk hoger dan de druk in de manchet zodat de slagader bij iedere hartslag weer een beetje bloed doorlaat. Via zijn stethoscoop hoort de arts telkens als de slagader dichtklapt een klopgeluidje (Korotkoff-toon, genoemd naar de uitvinder ervan). De waarde die afgelezen wordt op de manometer op het moment dat de arts de eerste toon hoort, is de bovendruk. Naarmate de lucht verder uit de manchet lost en de druk op de slagader helemaal verdwijnt, verdwijnen ook die Korothof-tonen. De waarde die de arts afleest op het ogenblik dat de toon helemaal verdwenen is, is de onderdruk. Vanaf dat moment blijft de slagader gedurende de hele bloedstroomcyclus open.

De bloeddrukmeter werd uitgevonden door de Italiaanse onderzoeker Scipione Riva-Rocci. Vandaar dat de notatie van de bloeddrukwaarden tot op vandaag nog steeds voorafgegaan wordt van de letters RR.

Tegenwoordig wordt de bloeddruk steeds vaker gemeten met een gebruiksvriendelijk elektrisch pompje dat werkt op batterijen zodat iedereen in staat is om thuis zelf zijn bloeddruk te meten. Na de meting verschijnen de systolische en diastolische bloeddrukwaarden en de hartslag. Brand er een groen lampje dan zijn je waarden normaal. Is het lampje rood, dan zijn je waarden te hoog. Probeer het iets later nog eens. Zijn je waarden weer normaal dan is er niets aan de hand. Blijven je waarden te hoog, neem dan contact met je arts.

Bloeddrukvariaties
De bloeddruk is een dynamische waarde die voortdurend schommelt in functie van verschillende factoren zoals:
  • Stress kan de bloeddruk met enkele tientallen mmHg verhogen door het vrijkomen van adrenaline
  • Inspanningen of intensief sporten kan de bloeddruk verhogen
  • Wittejasseneffect: stress of angst bij de dokter kan een bloeddruk geven die soms 20 tot 30 mmHg hoger ligt dan thuis
  • ’s Nachts kan de bloeddruk 10 tot 20% dalen
  • Omgevingstemperatuur: studies hebben uitgewezen dat de bloeddruk daalt als het warm is en stijgt als het koud is. Dit zou toe te schrijven zijn aan een verwijding van de bloedvaten (vasodilatatie) door de warmte en een vernauwing (vasoconstrictie) door de kou. 
Over een heel etmaal genomen is de bloeddruk dus nooit constant maar wordt er gestreefd naar een gemiddelde.

Wanneer spreken we van abnormale bloeddrukwaarden?
Een hoge bloeddruk verhoogt je kans op een hartinfarct of beroerte. Hoe lager je bloeddruk, hoe beter.
  • Met een bovendruk van 120 of lager heb je een optimale bloeddruk.
  • Met een bovendruk lager dan 90 heb je een lage bloeddruk. Een lage bloeddruk is meestal onschuldig tenzij je er last van hebt.
  • Met een bovendruk tussen de 120 en 140 heb je een normale bloeddruk. Houd wel je bloeddruk in de gaten vooral als die meestal nijgt naar de 140.
  • Met een bovendruk tussen de 140 en 180 heb je een hoge bloeddruk. Meet je bloeddruk dagelijks ’s morgens en ‘s avonds. Blijft de bovendruk boven de 140, contacteer dan je arts.
  • Met een bovendruk hoger dan 180, heb je een ernstig verhoogde bloeddruk. Meet je bloeddruk een 3-tal keren met een tussenpauze van 5 minuten. Blijft je bloeddruk boven de 180, contacteer dan onmiddellijk je huisarts.
  • Als de gemiddelde nachtwaarde slechts 0 tot 10% daalt (in plaats van 10 tot 20%) ten opzichte van je gemiddelde dagwaarde, spreken we over een 'non-dipping' (dus 'niet dalend') bloeddrukprofiel. Met een non-dipping profiel heb je aanzienlijk meer kans op hart- en vaatziekten.
Een hoge bovendruk geeft een hoger risico dan een hoge onderdruk. Toch geldt het ook voor de onderdruk dat die best zo laag mogelijk gehouden wordt.
  • Met een onderdruk van 90 of lager is je bloeddruk optimaal
  • Met een onderdruk lager dan 60 heb je een lage bloeddruk
  • Met een onderdruk tussen de 90 en 110 heb je een hoge bloeddruk
  • Met een onderdruk van 110 of hoger heb je een ernstig verhoogde bloeddruk. Blijft de onderdruk na verschillende metingen hoger dan 110, contacteer dan onmiddellijk je huisarts.
Wat als je bloeddruk te hoog is?
Aangezien de bloeddruk veranderlijk is in de loop van de dag, is het verstandig om te bepalen of er wel degelijk sprake is van een hoge bloeddruk door hem op verschillende momenten van de dag te meten. Blijven de waarden boven de 140/90 dan heb je wellicht een verhoogde bloeddruk. Bij een langdurig verhoogde bloeddruk heb je meer kans op hart- en vaatziekten en nierproblemen.
Wist je trouwens dat ongeveer 15% van de jonge volwassenen een te hoge bloeddruk heeft zonder het zelf te weten? Het is normaal dat de bloeddruk lichtjes stijgt met de leeftijd. Maar niet minder dan de helft van de mannen en een derde van de vrouwen tussen de 35 en 65 jaar heeft een niet leeftijdsgebonden te hoge bloeddruk. Een hoge bloeddruk komt voornamelijk voor in de westerse landen. 13% van de sterfgevallen wereldwijd zijn te wijten aan een te hoge bloeddruk. Een goede reden dus om een hoge bloeddruk onder de loep te nemen.
In een van de volgende artikelen gaan we het vooral hebben over een te hoge bloeddruk. Wat zijn de symptomen, de oorzaken en vooral, wat kun je er zelf aan doen om bloeddrukverlagende medicatie zo lang mogelijk te kunnen vermijden of uit te stellen.