Paardenbloem – Vochtafdrijvend, gal, lever & spijsvertering
Een gelig bloementapijt met bittere vochtafdrijvende “pissebloemen”
De paardenbloem (Taraxacum officinale) is net zoals de eerder besproken mariadistel een plant afkomstig uit de composieten- of asterfamilie. De paardenbloem, waarvan zo’n 200 verschillende soorten zouden bestaan met een gelijkaardige werking is vermoedelijk afkomstig uit Centraal-Azië. Door de eeuwen heen heeft deze plant zich verspreid in het Europees en Aziatisch noordelijk halfrond. Tegenwoordig vindt men ze zowat overal ter wereld behalve in de tropen. Ze kleuren gras- en weilanden geel en groeien in gazons, braakliggende gronden, bermen, hellingen en dijken. Ze houden van vochtige plaatsen en zon en passen zich gemakkelijk aan.
Vanwaar de naam paardenbloem of Taraxacum officinalis?
Er zijn verschillende verklaringen voor de geslachtsnaam. Mogelijks is de Latijnse benaming Taraxacum afkomstig van het Grieks Taraxis dat staat voor oogziekten en akeomai voor genezen, doelend op het gebruik bij oogaandoeningen. Anderzijds kunnen taraxo of taraxos staan voor betekenissen zoals ‘ik heb veroorzaakt’ of aandoening, en achos of akos voor pijn of remedie, verwijzend naar zijn genezende werking. Afgeleid van het Arabisch kunnen we denken aan bitter kruid.
Het Franse pissenlit, de Engelse Wetthebed en Pissebed en het Nederlandse pissebloem liggen al dichter bij onze denkwereld en verwijzen naar de vochtafdrijvende werking. Het woord paardenbloem refereert naar het feit dat paarden ze graag eten. De synoniemen Dandelion, Dent de lion en Löwenzahn duiden dan weer op de soms diep ingesneden bladeren.
Officinalis is een algemene term die van oudsher gegeven wordt aan kruiden die gebruikt worden als officieel geneesmiddel.
Beschrijving van de paardenbloem
De paardenbloem is een winterharde overblijvende plant met een bovengrondse vlezige stengel van 5 tot 50 cm hoog en een penwortel die decimeters diep in de grond kan groeien. Wanneer de wortel in de diepte afbreekt kan de plant zich herstellen en kunnen meerdere rozetten ontspruiten uit dezelfde afgebroken penwortel.
De stengel is bruin van buiten. Bij kneuzing vloeit er een witte, melkachtige vloeistof uit die paardenbloemenmelk wordt genoemd.
De niet behaarde, langwerpige, heldergroene bladeren vormen een rozet en kunnen zowel getand, gelobd als gaafrandig zijn. Vanuit het rozet groeien meerdere onvertakte, holle bloemstelen die van maart tot september eindigen in helder- tot donkergele lintbloemen van ongeveer 3,5 cm doorsnede.
De solitaire bloemhoofdjes worden gevolgd door bolvormige dopvruchtjes waaruit lange steeltjes groeien die eindigen op witte pluisjes. Deze witte pluizenbollen laten hun vruchtjes los door de wind.
De paardenbloem doorheen de geschiedenis
Welke delen van de paardenbloem worden gebruikt?
De werkzame stoffen in de paardenbloem
De paardenbloem (Taraxacum officinale) is net zoals de eerder besproken mariadistel een plant afkomstig uit de composieten- of asterfamilie. De paardenbloem, waarvan zo’n 200 verschillende soorten zouden bestaan met een gelijkaardige werking is vermoedelijk afkomstig uit Centraal-Azië. Door de eeuwen heen heeft deze plant zich verspreid in het Europees en Aziatisch noordelijk halfrond. Tegenwoordig vindt men ze zowat overal ter wereld behalve in de tropen. Ze kleuren gras- en weilanden geel en groeien in gazons, braakliggende gronden, bermen, hellingen en dijken. Ze houden van vochtige plaatsen en zon en passen zich gemakkelijk aan.
Vanwaar de naam paardenbloem of Taraxacum officinalis?
Er zijn verschillende verklaringen voor de geslachtsnaam. Mogelijks is de Latijnse benaming Taraxacum afkomstig van het Grieks Taraxis dat staat voor oogziekten en akeomai voor genezen, doelend op het gebruik bij oogaandoeningen. Anderzijds kunnen taraxo of taraxos staan voor betekenissen zoals ‘ik heb veroorzaakt’ of aandoening, en achos of akos voor pijn of remedie, verwijzend naar zijn genezende werking. Afgeleid van het Arabisch kunnen we denken aan bitter kruid.
Het Franse pissenlit, de Engelse Wetthebed en Pissebed en het Nederlandse pissebloem liggen al dichter bij onze denkwereld en verwijzen naar de vochtafdrijvende werking. Het woord paardenbloem refereert naar het feit dat paarden ze graag eten. De synoniemen Dandelion, Dent de lion en Löwenzahn duiden dan weer op de soms diep ingesneden bladeren.
Officinalis is een algemene term die van oudsher gegeven wordt aan kruiden die gebruikt worden als officieel geneesmiddel.
Beschrijving van de paardenbloem
De paardenbloem is een winterharde overblijvende plant met een bovengrondse vlezige stengel van 5 tot 50 cm hoog en een penwortel die decimeters diep in de grond kan groeien. Wanneer de wortel in de diepte afbreekt kan de plant zich herstellen en kunnen meerdere rozetten ontspruiten uit dezelfde afgebroken penwortel.
De stengel is bruin van buiten. Bij kneuzing vloeit er een witte, melkachtige vloeistof uit die paardenbloemenmelk wordt genoemd.
De niet behaarde, langwerpige, heldergroene bladeren vormen een rozet en kunnen zowel getand, gelobd als gaafrandig zijn. Vanuit het rozet groeien meerdere onvertakte, holle bloemstelen die van maart tot september eindigen in helder- tot donkergele lintbloemen van ongeveer 3,5 cm doorsnede.
De solitaire bloemhoofdjes worden gevolgd door bolvormige dopvruchtjes waaruit lange steeltjes groeien die eindigen op witte pluisjes. Deze witte pluizenbollen laten hun vruchtjes los door de wind.
De paardenbloem doorheen de geschiedenis
- De klassieke oudheid maakt geen vermelding van het gebruik van paardenbloem, wat erop kan wijzen dat ze in die tijd hier nog niet aanwezig was.
- Na gebruik in de Chinese (7de eeuw) en de Arabische (10-11de eeuw) geneeskunde, duikt ze pas bij ons op in de 15de eeuw. In de Chinese geneeskunde werd al een duidelijk onderscheid gemaakt tussen een therapeutische behandeling van urinewegaandoeningen met de bladeren en de ondersteuning van de lever met de wortel. Binnen de Ayurveda wordt paardenbloem toegepast voor de behandeling van leveraandoeningen.
- In de 15de eeuw wordt bij ons paardenbloem omschreven als urinedrijvend en in de 16de eeuw wordt ze erkend als geneesmiddel, vandaar de naam officinalis.
- In de 20ste eeuw werd paardenbloem gebruikt in de zogenaamde “taraxacotherapie” voor een toch wel eenzijdige behandeling van nieren, blaas en constitutie.
- Verse, jonge bladeren worden als molsla gegeten en van de gebrande wortel wordt surrogaatkoffie gemaakt. Tijdens WOII wordt paardenbloem trouwens als voedsel aanbevolen.
- De wortel, bij voorkeur in de herfst, wanneer hij rijk is aan inuline, een belangrijke prebiotische vezel, zoals uitgelegd in een eerder artikel.
- Het blad, bij voorkeur in de lente, voordat ze heel bitter worden door de bloei. De bladeren kunnen verwerkt worden in een slaatje.
- Zowel de wortel als het blad bevatten in eerste instantie bitterstoffen zoals sesquiterpeenlactonen onder de verzamelnaam taraxine
- De wortel bevat pentacyclische triterpene alcoholen, fytosterolen zoals bèta-sitosterol en stigmasterol, suikers zoals inuline, fructose, glucose, mannitol, sacharose en pectine, vetzuren zoals linolzuur, linoleenzuur, palmitinezuur en oleïnezuur, en daarnaast ook nog enzymen, saponinen en slijmstoffen.
- Zowel de wortel als het blad bevatten mineralen waaronder vooral de kaliumzouten calcium, natrium, kalium, silicium, ijzer, mangaan en zwavel, en de vitamines A, B1, B2, B3, choline, C en E, het fenolzuur koffiezuur, aminozuren, chlorofyl en tannines
- De wortel bevat flavonoïden zoals apigenine, de wortel en het blad luteoline 7-glucisiden
- De paardenbloemwortel is zowel galvormend (choleretisch) als galdrijvend (cholagoog). De bitterstoffen zorgen voor een 2 tot 4 maal hogere galafscheiding die ook veel vloeibaarder is.
- Als hepaticum bevordert paardenbloem de leverfunctie bij een verzwakte lever, leverontsteking al dan niet met geelzucht (hepatitis), verstopping van de lever en de galblaas, galblaasaandoeningen, een verminderde galafscheiding, onvoldoende bewegelijkheid van de galwegen, verhoogde cholesterol en om galstenen te voorkomen.
- Kruiden die werken op de ogen, werken eveneens op de lever. Ogen zijn immers een reflexpunt van de lever. Denk maar aan het geel worden van het oogwit bij hepatitis.
- Paardenbloem heeft een mild laxerende werking.
- De bitterstoffen die vooral in de wortel voorkomen bevorderen de secretie van speeksel, maag- en pancreassappen waardoor de spijsvertering beter kan plaatsvinden en de voedingsstoffen beter kunnen opgenomen worden.
- De bitterstoffen bevorderen ook de eetlust en zijn aangewezen bij mensen met een slechte eetlust (anorexia).
- Paardenbloem heeft eveneens een positief effect bij winderigheid (flatulentie) en een opgezwollen buik (meteorisme).
- Vooral het blad is urinedrijvend (diuretisch). Het bevordert de uitscheiding van natrium (saluretisch) zonder de nieren te belasten. En aangezien paardenbloemblad zeer rijk is aan kaliumzouten veroorzaakt haar diuretisch effect weinig kaliumverlies, in tegenstelling tot de meeste reguliere diuretica. Deze eigenschap is interessant voor mensen die omwille van nier-, hart- en/of aderproblemen last hebben van waterzucht (oedemen). Ook als het vasthouden van water veroorzaakt wordt door hartfalen.
- Paardenbloem heeft ook de eigenschap urinezuur af te drijven (uricosurisch) wat interessant is voor mensen die lijden aan te hoge urinezuurgehaltes (hyperuricemie) en/of jicht (artritis urica).
- Paardenbloem is ontgiftend en bloed-, lymfe- en huidzuiverend (depuratief). Daarom is het effectief bij acné, eczeem, psoriasis, abcessen, zweren en andere chronische huidaandoeningen die voornamelijk veroorzaakt worden door een slechte leverwerking of een slechte afvoer van afvalstoffen. Paardenbloem is dus sterk aangewezen voor een ontgiftende voorjaarskuur.
- Omwille van haar anti-inflammatoire eigenschappen die ze te danken heeft aan o.a. taraxosterol, is paardenbloem eveneens aangewezen bij reumatische aandoeningen zoals artrose en artritis.
- Voor galblaasproblemen is paardenbloem goed te combineren met kweekgras en duizendblad.
- Bij leverproblemen kun je paardenbloem samen gebruiken met mariadistel en artisjok.
- Voor een diuretisch effect kun je paardenbloem afwisselend gebruiken met heermoes en brandnetel.
- Bij de aangegeven hoeveelheden zijn er geen nevenwerkingen, noch acute of chronische toxiciteit gemeld.
- Soms kunnen er milde maagklachten zoals toegenomen maagzuur optreden of lichte diarree. Dit komt door een toename van de maagsapafscheiding. Deze klachten kunnen vermeden of verminderd worden door de doses geleidelijk op te voeren.
- Het sap uit de bloemstelen is lichtjes giftig en kan huidirritatie veroorzaken. Wie allergisch is aan latex (sesquiterpeenlactonen), kan ook problemen hebben met aanraking van de melkafscheiding van de paardenbloem.
- Paardenbloem is niet aangewezen bij galwegobstructie, darmobstructie, maagzweren, of allergie. Bij twijfel contacteer je arts of gezondheidstherapeut.
- Zoals voor de meeste fytonutriënten zijn er onvoldoende gegevens om de veiligheid te garanderen bij zwangerschap en borstvoeding
De hierboven vernoemde informatie over de paardenbloem is gebaseerd op de informatie uit het Groot Handboek Geneeskrachtige Planten van Geert Verhelst, een wetenschappelijk standaardwerk over medicinale planten dat gebruikt wordt in de fytotherapie.